Van 1964 tot 1970 waren Tony en Clark op zowat elk feest en kermis in de buurt te vinden. “Als de 'Sunnyboys' deden we jaarlijks 120 optredens. Enkel tijdens de examens stonden we nergens op de planken” , vertellen ze daarover. Beide muzikanten woonden destijds in de Nijverheidsstraat in Mere. “We hadden elkaar dan ook snel gevonden. Temeer omdat Tony’s ouders een danszaal hadden en zijn vader oprichter was van het plaatselijke muziek.” In de jaren ’70 gingen de wegen uiteen, maar los van elkaar maakten ze beiden werk van een muzikaal eerbetoon voor de man die hun geboortedorp op de wereldkaart zetten.
Telefoontjes
“De Tour ging zijn laatste week in, toen ik op maandagavond plots een telefoontje kreeg om een lied te schrijven. Aanleiding was de te verwachten definitieve gele trui voor Van Impe de komende zondag. Om me voldoende tijd te geven waren de opnames gepland de volgende ochtend om 10 uur in Asse”, lacht Clark. Ondanks een feestje bij hem thuis pende hij in enkele uurtjes ‘Lucien Van Impe Den Besten’ neer. “Onder druk presteer ik best en gelukkig had ik een ander nummer in de schuif liggen waarvan ik de muziek kon hergebruiken.” Een week eerder had de zingende kapper uit Brussel, want daar woonde Tony intussen, eveneens een telefoontje gekregen. “Vooruitziend had een platenmaatschappij het lied ‘Lucien Van Impe Wint De Tour de France’ klaargestoomd. Omdat ik van Mere was mocht ik het gaan inzingen.” Beide liedjes, net als heel wat anderen die in hetzelfde thema inspiratie vonden, werden een gigantisch succes. “Mijn plaatje verkocht als snoep en ging zesduizend keer over de toonbank, stond drie weken nummer één en tien weken in de top10”, weet Tony. Beiden hebben dan ook bijzonder herinneringen aan het volksfeest dat nadien losbarstte in Mere. “Het was hier permanent kermis. Iedereen was in het geel, je kon op de koppen lopen en uit de jukeboxen van de cafés schalden onze liedjes. Geweldig.”
Fluiten
“Mooiste was om mensen mijn melodie te horen fluiten”, vertelt Clark. “Aangezien de meesten de tekst niet kenden, was dat ook beter dan het meezingen wanneer ze voldoende gedronken hadden”, lacht Tony. In tegenstelling tot Clark zong hij het nummer nadien heel geregeld. “Ik kan me niet herinneren het in de jaren ’70 ooit zong”, vertelt die laatste. Het lied was dan ook niet helemaal naar de zin van Clark. “Uitzonderlijk voor die tijd werd gevraagd om in het lokaal dialect te schrijven, maar bij de opnames moest ik zogezegd ‘onbegrijpbare’ woorden vervangen.” Om die reden is Clark bijzonder blij dat er nu een opgefriste versie werd gemaakt. “De woorden zijn nu wel gezongen zoals het hoort en er is een extra strofe over het monument dat onze wielerheld krijgt.” Daarin schuilt ook een belangrijk verschil met Van Impe zelf die na zijn rennerscarrière nauwelijks nog een fiets aanraakte. “Ik ben op pensioen en fietsen was werken”, zegt die daarover. De passie van de beide muzikanten is echter nog steeds niet uitgedoofd. Clark, leerkracht op rust, schreef door de jaren heen honderden liedjes en arrangementen. Onder andere voor Liliane Jean-Pierre, maar ook tal van Aalsterse carnavalskrakers voor Prins Enrico, Keizer Kamiel en tal van anderen. “Muziek is mijn passie en ook nu spendeer ik nog uren achter mijn computer. Net nog had ik een 12-jarig meisje te gast in de muziekstudio bij mij thuis.” Tony is intussen eveneens op pensioen, maar ook hij blijft muzikaal aan de slag. “Als accordeonist luister ik samen met een compagnon nog geregeld seniorennamiddagen op.” De ‘Van Impe’-songs worden daarbij niet bovengehaald. “Eigenlijk is daar geen vraag naar.” Voor het feestjaar naar aanleiding van de 40ste verjaardag van de Touroverwinning moesten beide muzikanten dan ook studeren. “Maar nu kennen we de tekst voldoende om die tijdens het feestweekend in Mere nog eens uit volle borst te zingen.”