Vorige zomer opende hij frituur 'De Hete Saté' in het voormalig Fortis-kantoor op de Oordegemkouter.
Zes maanden later kreeg hij van de gemeente Lede een aanslagbiljet van 420 euro als ‘taks op frietkramen, frituren en verkooppunten van andere voedingswaren waarbij het mogelijk is deze op de openbare weg te nuttigen.’ “Ik vond deze belasting totaal oneerlijk. Mijn frituur bevindt zich in een private woning waarvoor ik reeds een hoog kadastraal inkomen betaal als handelspand.
Daarom besloot ik de belasting niet te betalen en deze aan te vechten bij de gemeente.” Brijs' klachten vielen er echter in dovemansoren en enkele maanden later stuurde het gemeentebestuur een deurwaarder vergezeld van de politie naar de frituur.
“Die mannen hebben hier alles opgeschreven. Om te vermijden dat de kosten te hoog opliepen heb ik de belasting uiteindelijk toch betaald, maar ik laat het er niet bij zitten.” Brijs schakelde intussen een advocaat in om zijn geld te recupereren.
“Die belasting is totaal onrechtvaardig en viseert enkel frituuruitbaters. Ik heb rondvraag gedaan en bijna niemand anders moet die belasting betalen. Enkel de frituur aan het station van Lede betaalt deze belasting al jaren, maar pittabars, bakkers of warenhuizen die toch ook voedingswaren verkopen die op de openbare weg genuttigd kunnen worden, zijn blijkbaar vrijgesteld.”
Burgemeester Geert Grepdon spreekt dat echter formeel tegen. “Elke zaak die voedsel meegeeft betaalt deze belasting. Dus ook pitta- en pizzabars in Lede betalen 10 euro per openingsdag. Enkel bakkerijen, warenhuizen, restaurants en traiteurszaken betalen deze belasting niet.”
Ook het argument van Brijs dat de belasting enkel in Lede bovengehaald wordt, wuift Grepdon weg. “Elke gemeente heeft zijn eigen belastingen. Sommige factureren keldergaten, balkons of onbebouwde oppervlaktes. Wij hebben er voor gekozen zaken te belasten die overlast veroorzaken.”