De twee Oordegemnaren leerden elkaar kennen bij de duikclub Profanda in Aalst. Omdat zowel tatoeëerder Peter als accountmanager Paul liefst nieuwe paden inslaan, keken ze na vijf jaar duiken uit naar iets meer avontuur. Dat werd gevonden met een plan om naar Noorwegen te gaan duiken, maar daar gewoon heen reizen was eveneens te gewoon voor het duo. Ze planden prompt een motortrip. Offroad. Met twee Russische oldtimermotoren. “Ik rij al jaren met de moto en heb al zowat alles gehad. Om iets helemaal anders te doen, kocht ik recent in Nederland voor 600 euro tweede oude Oekraïnse Dnjepr MT11 met hun typische zijspannen. Tuigen met een ziel, maar eigenlijk gewoon een hoop verroest staal waarvan ik hoopte één ietwat rijdende moto te maken en zo op duiktrip te trekken”, lacht hij. Met de papieren van dat tuig trok hij naar de administratie voor de officiële invoer en registratie. “Gelukkig had ik foto’s en wou men me zonder tijdrovende vertaling helpen. Uit sympathie kreeg ik vrij snel de benodigde documenten en als extraatje mocht ik het oorspronkelijke Moldavische inschrijvingsbewijs zelf houden.” Het verhaal van Peter sprak Paul aan waardoor hij voor 2.500 euro in Lommel een iets minder versleten Djnepr MT16 kocht. “Op die manier bleef ik toch ietwat gespaard van een tijdrovende restauratie.” De gewonnen tijd moest Paul voor iets anders gebruiken. “Ik had dan wel een motorrijbewijs, maar had nog nooit gereden.” Heel wat oefenritjes volgden en de ene was al succesvoller dan de andere. “Bij de regelmatige pannes kon ik gelukkig steeds op Peter rekenen en toen ik in Geraardsbergen eens in een gracht belandde – omdat ik toen nog niet wist dat dit ding ook een achterrem had - haalde een landbouwer mij met een Manitou zonder zware schade terug op de weg. Sindsdien rij ik wekelijks 100 à 150 kilometer.” Doel nu is om beide motoren zoveel mogelijk in hun oorspronkelijke staat te herstellen. “Over die Dnjepr’s wordt gezegd dat ze gekopieerd werden van of door de BMW R75, maar voor Rusland is dit merk de tegenhanger van Harley. Alle onderdelen en vijsjes zijn ook vandaag nog afzonderlijk – mits een paar weken Russische wachttijd - te verkrijgen en dat is ook wel nodig.” Beide tuigen rijden geen 90 km/u en hebben bijzonder weinig vering. “Eigenlijk moet je een zot zijn als je hiermee wil rijden, maar net daarom doen we het”, lachen ze. Meteen vertrekken zit er nog niet in. “Eerst gaan we onze beide motoren nog ontmantelen en reviseren, maar desondanks zullen we het motorspan dat als werkbank bij restauraties onderweg kan dienen zonder twijfel volgend jaar nog meer dan eens nodig hebben op onze trip van 2000 kilometer.”