“Blijkbaar zijn wij kampioen in de trage wegen. Zoals overal hebben wij wegeltjes die goed onderhouden zijn en andere die dat minder zijn. Naar aanleiding van de inventaris proberen we wel enkele wegeltjes die in onbruik raakten te heropenen of te verleggen zodat ze opnieuw functioneel kunnen worden”, aldus schepen Marc De Lat (Open Vld). De toestand van de wegen die er wel nog zijn, is ook niet altijd even goed.
“De wegeltjes kregen prioriteiten toegekend en in functie daarvan zorgen we voor onderhoud. Van maart tot oktober is één ploeg bijna fulltime in de weer om ongeveer vijftig kilometer aan wegeltjes te maaien, maar dan nog komen ze slechts een keer om de tien weken langs. Het spreekt voor zich dat het kruid vaak sneller schiet”, klinkt het bij de dienst leefmilieu.
Hoe het in Lede met de trage wegen gesteld is, blijkt onduidelijk. “Om goed te zijn zouden we volgende legislatuur een inventaris moeten maken, maar ik schat dat we er ongeveer honderd kilometer trage wegen zijn die nog in gebruik zijn. Onze zeven wandelpaden zijn goed voor een vijftigtal kilometer en die worden geregeld onderhouden. De andere wegen worden aangepakt op verzoek, waardoor daar gemiddeld nog een twintig kilometer bij komt.”
Situaties zoals in Haaltert zijn er momenteel niet in Erpe-Mere en Lede. “Met de massale aandacht door de media die er nu is, hopen wel dat het zo blijft,” klinkt het wel schamper. In elk geval lijkt het een utopie dat gemeentebesturen elke trage weg op hun grondgebied permanent in prima conditie kunnen houden.