Nochtans was de baardcrème die Charlotte, van opleiding apothekeres, oorspronkelijk enkel voor haar man bedoeld. “Hij vroeg me iets om zijn baard beter te verzorgen en omdat ik niets vond, besloot ik zelf maar iets te maken”, vertelt ze. Na heel wat research, experimenteren en het toevoegen van essentiële oliën was het resultaat meer dan behoorlijk. “Mijn man was tevreden en ook in onze vriendenkring circuleerde mijn lekker ruikende baardcrème.” Genoeg om tevreden te zijn. Tot de Ronde van 2015. “Omdat ik graag baarden zie, supporterde ik voor Luca Paolini. Die moest helaas de Tour verlaten en ook Tony Martin viel uit waardoor mijn man grapte dat ik kon stoppen met supporteren. Gelukkig dacht ik toen nog aan Simon Geschke, een andere opvallende baar in het peleton, en won die enkele dagen later op de koop toe een rit.” Toen Charlotte een tijdje later naar de Enecotour trok, zag ze de renner waarvoor ze tijdens de Ronde van 2015 supporterde. Ze trok haar stoute schoenen aan en overhandigde een potje van haar zelfgemaakte baardcrème. “Ik had niet verwacht dat hij het zou openen en nog veel minder dat hij het zou gebruiken.” Groot was de verbazing toen Charlotte een maand later op haar gsm een berichtje kreeg van de renner. “Nog steeds geen idee hoe hij aan mijn nummer raakte, maar hij wou absoluut extra baardcrème en stelde voor het recept algemener te gebruiken. Ik was echt in de wolken van dergelijk compliment en op zijn aangeven werd de baardcrème een commercieel product.” Geschke, duidelijk onder de indruk van het Aaigemse fabricaat, besloot zijn naam en gezicht te lenen om de baardcrème in de markt te zetten. “Geweldig als je zoiets kan doen om je apotheekopleiding te verenigen met je liefde voor het wielrennen”, geniet Charlotte nog na. Sindsdien gaat het snel. De Geschke-baardcrème wordt internationaal verkocht en gooit hoge ogen. “En Simon zelf is ook enorm sympathiek waardoor het een heel leuke samenwerking is.” De opbrengst van de baardcrème wil Geschke in eerste instantie gebruiken om jonge Duitse wielrennertjes te ondersteunen. “En misschien komen daar op termijn ook wel Belgische initiatieven bij”, besluit Charlotte.