Voor artikels over Erpe-Mere en Lede verwijzen we u voortaan graag door naar HLN.be

Lede - De zoutvoorraad van de gemeente Lede is helemaal opgebruikt. "Sinds vrijdagmiddag rijden onze diensten niet meer uit", vertelt schepen van openbare werken Dirk Rasschaert. In Erpe-Mere en Wichelen is er voorlopig nog voldoende strooizout voor de prioritaire wegen, maar in Aalst en tal van andere gemeenten is er eveneens geen zout meer beschikbaar. Het weinige zout dat er nog is, wordt door de afdeling Wegen en Verkeer van het Vlaams Gewest ingezet om de autosnelwegen en gewestwegen sneeuw- en ijsvrij te maken.

Nochtans zag Lede het weekend met goede moed tegemoet. Donderdagavond was er nog 15 ton in voorraad, maar door de hevige sneeuwval werd die intussen allemaal opgebruikt. "We vragen de mensen hun rijgedrag aan te passen, want het ziet er niet naar uit dat we snel een nieuwe levering zullen krijgen", aldus schepen Rasschaert. De gemeente houdt wel nog een kleine voorraad voor noodgevallen. “We hebben nog 3 ton. Die houden we voor noodgevallen wanneer bijvoorbeeld bluswater van de brandweer de wegen echt te gevaarlijk maakt.”

De reden dat Lede geen voorraad meer heeft, ligt bij de leveranciers. “We hebben drie leveringen geplaatst voor in totaal 120 ton. Daarvan is maar 30 ton geleverd geraakt en door de algemene problematiek krijgt nu de hogere overheid voorrang bij de leveringen. We hebben dus geen idee wanneer we terug zout zullen hebben.”

In Erpe-Mere en Wichelen is er momenteel wel nog voldoende voorraad. Toch worden hier ook alleen nog de prioritaire wegen gestrooid. "Wij zijn heel zuinig met onze voorraad omgesprongen en hebben ons in de kleinere straten vooral beperkt tot het ruimen van sneeuw. Door die maatregel hebben we nu nog voldoende voorraad", klinkt het bij schepen Marleen Lambrecht van Erpe-Mere.

Ook in Wichelen is er voorlopig nog voldoende zout. "Wij hadden nog 20 ton in zakken staan en die komt nu goed van pas, waardoor onze wegen er over het algemeen toch vrij goed bij liggen", aldus burgemeester Kenneth Taylor.

;