Twee generaties hebben naar het gestolen paneel van het Lam Gods uit de Gentse Sint-Baafskathedraal gezocht. Arsène Goedertier, de wisselagent uit Wetteren, verklaarde op zijn sterfbed dat hij de enige was die de bergplaats van het paneel kende. Waar dat was, kreeg hij niet meer over zijn lippen en hij nam zijn geheim mee in zijn graf. Sinds de diefstal in april 1934 werden tientallen hypothesen uitgeplozen, tot in de crypte van Laken toe. Telkens zonder succes.
Taxichauffeur
Nu duikt er plots een mogelijke kroongetuige op, die wijst naar Wanzele, een deelgemeente van het Oost-Vlaamse Lede. "Mijn vader heeft me tientallen keren verteld hoe hij als 21-jarige taxichauffeur de weduwe enkele weken na de dood van haar man met een taxi naar Wanzele voerde", vertelt de nieuwe getuige. "Mijn vader moest een groot paneel, dat in een zwart doek was gewikkeld, in zijn auto leggen. Het pak was even groot als het gestolen schilderij."
De scène moet zich eind 1934 afgespeeld hebben, want Arsène Goedertier stierf op 25 november 1934, amper acht maanden na de wereldberoemde diefstal. "Mijn vader ging er altijd van uit dat Julienne Minne het paneel in de woning in Lede in bewaring gaf. Hij moest in zijn taxi op haar wachten tot ze terug naar buiten kwam - zonder panneel - en bracht haar naar het station waar ze de trein naar Brussel nam. Ze zei de hele rit niets. Een taxichauffeur was toen bovendien een bediende: discreet over zijn klanten en zijn vracht. Mijn vader stapte met het verhaal na de oorlog wel naar de politie, maar blijkbaar is er nooit iets mee gedaan." De zoon van de kroongetuige blijft liever anoniem wegens 'geen zin in een media-heisa'. "Ik wil gewoon mijn vaders verhaal vertellen."
Anonieme brieven
Maar waarom komt dit verhaal nù pas boven? Het was Rudy Pieters, Lam Gods-expert en auteur van verschillende boeken over de mysterieuze kunstroof, die de zoon van de taxichaffeur eerder bij toeval vond. "Ik kwam hem toevallig op het spoor toen een neef van hem mij het verhaal vertelde." Pieters vindt de details in dit verhaal interessant én nieuw. "De dieven zijn er in de nacht van 10 op 11 april 1934 vandoor gegaan met twee panelen. Eén luik met Sint-Jan de Doper werd later teruggevonden in het station Brussel-Noord, op aanwijzen van een anonieme briefschrijver. Dat paneel was toen òòk in een zwart doek gewikkeld."
De zoon van de taxichauffeur en de Lam Gods-speurder laten het verdere onderzoek nu over aan politie en parket, die het nieuwe spoor ernstig nemen. Eerstdaags spreken ze met de zoon van de taxichauffeur en trekken ze naar Lede om het pand te onderzoeken. Amateur-speurneus Pieters: "Ik vertelde de speurders waar het pand is en wacht nu op hun actie. Ik trek er nu niet zelf heen om het paneel te zoeken. Het is natuurlijk maar de vraag of het daar nu nog ligt."
Het Laatste Nieuws 26/06/2009