Dat verhaal lag bij de dochter van Jennings en die sprak Van Achter aan op een congres in het Amerikaanse Rhode Island toen ze hem in het Nederlands hoorde telefoneren. Dat banale telefoontje vormde de aanleiding tot een volledig onderzoek naar de handel en wandel van de Londense soldaat Jennings in Vlaanderen. Die kwam per beestenwagen in Ieper, raakte tweemaal gewond, was getuige van de eerste gasaanval van de Duitsers en vertelt uitgebreid over zijn persoonlijke eenmansoorlog. Daarbij gaat over de gebrekkige uitrusting, de karige rantsoenen, de standenmaatschappij in het leger, de bekommernis om zijn familie en de al dan niet betaalde liefdesaffaires achter de frontlijn. Ook verschillende gedichten van de soldaat zijn opgenomen in het 200 pagina’s tellende werk. Van Achter overhandigde de vertaling als allereerste aan Bridget Wistanley, de dochter van soldaat Jennings.