De jongste jaren opent Eddy De Wilde uit Impe steevast de Leedse carnavalsoptocht. “Sinds 2011 neem ik in mijn eentje deel als ‘Den Eddy’ en trek ik de kop van de stoet”, vertelt hij. Die plaats in de stoet is strategisch gekozen. “Omdat ik de stoet nadien ook film is het belangrijk dat ik als eerste aan de tribune arriveer.” Dat filmen doet Eddy al verschillende jaren. “Dit jaar zal het de vijftiende keer zijn dat ik de stoet in beeld breng en de carnavalisten nadien uitnodig om mijn film te komen bekijken.” Eddy beperkt zich ook niet tot de stoet alleen. Samen met zijn camera bezoekt hij vooraf elke groep en is hij op elke activiteit present: de opening van het carnavalsjaar, huldigingen, de prinsenkiezing (al sinds 1991), activiteiten van het Prinsenhof, de prijsuitreiking, de popverbranding en alles wat van ver of dicht naar carnaval ruikt. “En dan te bedenken dat ik als kind niks van carnaval moest weten”, lacht hij. Dat veranderde in 1978 toen Eddy met enkele cafévrienden besloot deel te nemen aan de stoet als ‘De Grasduikers’. “Ik ontdekte meteen dat opstappen in de stoet plezant was, maar nog plezanter was dat te doen met iets speciaal.” Nadien volgden dan ook nog heel wat groepen en Eddy, beroepshalve postbode, toonde zich daarbij bijzonder creatief en handig. Zo pakte hij driemaal uit met een gemotoriseerde rijdende zetel, maakte hij een perfecte replica van een piano en nog veel meer leuke en indrukwekkende attributen. Soms met wisselend succes. “Ooit had ik het idee een brommer met voeten te maken, maar dat mislukte.” Fierst is Eddy op zijn ‘vélokes’. “Op zo een minifietsje reed ik de stoet uit en aan het podium slaagde ik er in om met het kleinste exemplaar van 13,7 centimeter nog een meter te rijden. Een prestatie die had volstaan voor een plek in Guiness Book of Records.” Ondanks 40 jaar deelname is Eddy nog steeds nerveus. “Aangezien mijn vaste makkers door de jaren heen afhaakten, stap ik de laatste zeven jaar alleen op.” Elk jaar voor de ‘laatste’ keer. “Maar meestal schrijf ik me op de allerlaatste dag in en dat zal wellicht zo blijven tot ik niet meer kan”, lacht Eddy. Vertrekken is na al die jaren nog steeds wat onwennig. “Ik ben totaal geen held en eerder wat beschaamd.” Desondanks probeert Eddy elke jaar met een gimmick de lokale actualiteit in beeld te brengen. “En dat verwacht men ook van mij en zal ik zondag dankzij de werken aan de Markt opnieuw doen”, besluit hij.