Het tragische ongeval gebeurde tien dagen geleden, maar doordat Peter nog maar net verhuisde van de dienst intensieve zorgen naar een gewone kamer in het Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis in Aalst, kan hij nu pas het relaas doen van de feiten. “Wat er precies gebeurde weet ik nog steeds niet. Feit is dat ik tijdens de tweede of derde opwarmingsoefening op de hoogste van de lage klimmuren plots naar beneden ben gevallen.” Een beginneling is Peter nochtans niet.
“We zijn met een groepje van een viertal vrienden die al ongeveer twee jaar klimmen. We zijn destijds begonnen in Kortrijk, verhuisden vervolgens naar Puurs en Gent, maar klimmen wegens tijdsgebrek de laatste tijd vooral in Aalst.” Daar liep de klimpartij bijna fataal af. “We waren nog maar net begonnen toen ik op een hoogte van twaalf meter plots naar beneden kwam. Ik herinner me alleen het zoemende geluid van het touw en de slag. Toen was er een tijdje niets waarna ik wel zag dat mijn hand in een heel rare hoek stond.” Ziekenwagen en MUG waren bijzonder snel ter plaatse waarna bleek dat er heel wat meer aan de hand was.
“In het ziekenhuis bleek dat mijn dijbeen losgekomen was van mijn heup, dat er drie ruggenwervels los gekomen waren en dat ik een zeer complexe breuk had in mijn hand.” Peter werd meteen geopereerd. “Toen ik mijn vrouw zag, was mijn eerste vraag of ik nog zou kunnen lopen.” De vreugde was dan ook groot toen bleek dat alles in orde zou komen. “Ik begin nu pas te beseffen dat ik door het oog van de naald gekropen ben. Akkoord, er staat me een lange, zware en moeilijke revalidatie te wachten, maar ik wil er alles voor doen om zo snel mogelijk terug te kunnen lopen. Volgend jaar wil ik absoluut terug mee opstappen in de carnavalstoet in Lede.”
Of Peter opnieuw een winnende carnavalsaffiche zal kunnen ontwerpen, blijft onzeker. “Voor mijn hand blijft het afwachten, maar ik heb er alle vertrouwen in. Dat moet ook, want in bijberoep verzorg ik onder de naam Phantasia kindergrime, bodypainting en facepainting”, klinkt het optimistisch. Kwaad is de man niet. “Ik heb zelf het zekeringstoestel gevraagd en het touw vastgelegd. Ik verwijt de vriend die me beveiligde dus helemaal niets”, klink het. Rancune tegen de klimzaal, waar geen - overigens niet verplichte - veiligheidsmatten lagen, is er evenmin.
“Dat ik recht op het beton terechtgekomen ben, heeft me geen deugd gedaan, maar het is gebeurd en het is dat het zo moest zijn.” Zodra Peter voldoende hersteld is, wil hij terug gaan klimmen. “Al weet ik dat het nog een tijd zal duren vooraleer dat kan.” Zijn vrouw Annick van Nieuwenberg ziet dat minder zitten. “Ik ben vooral blij dat hij er nog is en heb nog voldoende tijd om hem wat het klimmen betreft te brainwashen”, lacht ze.