De erfgenamen van boer en molenaar Jozef Van der Haegen hadden gehoopt de grond waarop de molen stond evenals de omliggende percelen te verkavelen en als bouwgrond te verkopen. De molen interesseerde hen niet en hij werd jaren aan zijn lot overgelaten. Om de molen te beschermen, wou de gemeente Erpe-Mere de molen al lang kopen.
Maar omdat de vraagprijs voor de grond nogal hoog uitviel en de molen steeds verder verloederde, werd beslist de grond te onteigenen. Daarop volgde een grondige restauratie om de molen in ere te herstellen. De toenmalige eigenaar die zich niet kon vinden in de vergoeding trok naar de rechter. Die oordeelde dat een correcte vergoeding voor de onteigening 133.634,01 euro bedraagt. Daar komt nog een vergoeding voor de intresten bij en 843 euro aan gerechtskosten.
Daardoor kost de aankoop van de molen de gemeente Erpe-Mere nu 206.457,12 euro. Dat is bijna 191.000 euro meer dan oorspronkelijk voorzien en een grote verrassing voor het gemeentebestuur. “Bij de vrederechter werd tijdens de onteigeningsprocedure bepaald dat de grond door de aanwezigheid van de 14de eeuwse molen nooit bouwgrond kon worden en dus ook niet als dusdanig moest betaald worden. Op basis daarvan werd een vergoeding bepaald van 15.500 euro, maar de eigenaar vocht die aan”, vertelt schepen van financiën Johan Van Vaerenbergh.
“Het is een bittere pil die we maar beter snel kunnen doorslikken, want elke dag dat we de betaling uitstellen kost ons dat iets meer dan 10 euro per dag aan intresten.” Reinold De Vuyst (sp.a-Spirit) oordeelde dat de gemeente een fout maakte door de provisie niet op te trekken. “Indien jullie het bedrag verhoogd hadden, zou de kostprijs van de intresten op zijn minst al heel wat lager zijn uitgevallen”, oordeelde hij.
“We hadden dergelijke uitspraak niet verwacht. Bovendien kost de traagheid van het gerecht - men had zes jaar nodig om een oordeel te vellen - ons hier heel veel geld”, geeft burgemeester Hugo De Waele mee. Hij benadrukt dat de meerkost geen invloed zal hebben op andere projecten. “De aankoopprijs van de grond spreiden we over meerdere jaren. De intrestkosten boeken we wel nog dit jaar, maar ons budget staat er vrij goed voor. In principe brengt deze uitspraak geen andere projecten in gevaar.”