De artsen mochten elkaar alvast vaccineren.
De huisartsen van Erpe-Mere konden zich tijdens de vergadering van hun huisartsenkring laten vaccineren door een collega.
De meeste huisartsen maakten dan ook graag gebruik van die mogelijkheid. Niet echt verwonderlijk aangezien zij als eersten met het A/H1N1-virus geconfronteerd zullen worden.
"Aangezien de huisartsen als eerste en ook heel frequent in contact komen met zieken behoren wij zelf tot een risicogroep. Om die reden worden wij nu als eersten ingeënt”, vertelt Asklepios-voorzitter dokter Patrick De Coninck.
De dertien artsen die de regio bedienen zagen momenteel al een 100-tal patiënten die besmet zijn met de Mexicaanse griepvariant. "Van de mensen die met griepsyndromen bij ons langs komen, heeft intussen 90% de Mexicaanse griep.
De seizoensgroep zien we bijna niet, misschien zal die piek later komen. Momenteel hebben we in onze regio al een 100-tal gevallen van A/H1N1 gediagnosticeerd. De jongste dagen merken we ook een zeer sterke toename."
Vanaf 4 november zullen de vaccins beschikbaar zijn voor de huisartsen bij de apothekers. “De vaccins zijn per 10 verpakt en artsen mogen maximaal 10 dozen, goed voor 100 vaccins, per week afhalen. Daarom is het efficiënter de inentingen in een centraal vaccinatiecentrum te laten gebeuren.”
In Erpe-Mere zal dat centrum ingericht worden in het ontmoetingscentrum recht tegenover het Rode Kruis-lokaal in de Nieuwstraat in Mere.
“Er zijn in België ruim voldoende vaccins aanwezig, maar het probleem is dat de griep momenteel al begint te pieken. De vaccinatie is dus eigenlijk wat laat, want het vaccin biedt pas bescherming na 14 dagen. Om die reden zullen we ons eerst specifiek op de risicogroepen richten.”
Dat zijn in eerste instantie mensen met een chronische ziekte die het ademhalingsstelsel aantast, zoals astma, chronisch obstructief longlijden (COPD), mucoviscidose en bronchodysplasie. In een volgende fase richten we ons op met mensen met een chronische hartaandoening en diabetici.
Iedereen die de zorg voor kleine kinderen op zich neemt, behoort eveneens tot de risicogroep omdat het afgeraden wordt kinderen de vaccineren. “Kinderen onder de zes maand mogen niet gevaccineerd worden en tot negen jaar moeten ze met een tussentijd van drie weken twee inentingen krijgen.
Daarom is het veel efficiënter om kinderverzorgsters, onthaalouders, oppassers en onderwijzend personeel te vaccineren.”
De huisartsen gaan er van uit dat ze uiteindelijk 1 patiënt op 4 zullen moeten vaccineren.