In 2006 trok Piet Fonck voor drie maanden naar Zuid-Afrika om er in het kader van een Erasmusproject te studeren voor zijn opleiding Marketing. Toen zijn zus Liesbeth hem in de paasvakantie een bezoek bracht, leerde ze er de Zuid-Afrikaanse student Lungisa kennen. De twee onderhielden gedurende twee jaar een goed contact en in augustus vorig jaar trok Liesbeth, vergezeld van een vriendin, in de zomervakantie terug naar Zuid-Afrika.
“Ik wou weten hoe het tussen ons zat, want bij onze kennismaking had Lingusa nog een vriendin. Dat bleek tijdens het tweede bezoek niet meer het geval en de vonk is toen definitief overgeslaan”, vertelt Liesbeth.
Eens de vakantie afgelopen was, moest Liesbeth terug aan de slag als leerkracht Nederlands, Engels en Zakelijke Communicatie aan het Sint-Jozefsinstituut in Mere.
In de Broekkouter in Bambrugge waren mama Marleen Raes en papa André Fonck intussen al gewend aan het idee van een Zuid-Afrikaanse als toekomstige schoondochter. Op slag kregen ze er ook een potentiële Zuid-Afrikaanse schoonzoon bovenop.
“Mijn ouders en de omgeving hebben heel positief gereageerd. Ons mama is wel bang dat we ginds zullen gaan wonen, maar die zorg is overbodig. Piet heeft geprobeerd om zijn doctoraat in Zuid-Afrika af te werken, maar doordat hij er niet door de administratieve molen raakte is hij samen met zijn vriendin naar hier gekomen. Voor Tina is die aanpassing heel goed gelukt en ze spreekt ook perfect Nederlands. Het verschil met het Zuid-Afrikaans is ook niet zo groot.”
Anders is het gesteld met Lingusa. Hij spreekt thuis Xhosa, een Nguni-taal die deel uitmaakt van de Banboetalen die veelvuldig gebruik maakt van klik-fonemen.
“Ik slaag er niet in te verstaan wat Lingusa precies zegt en mijn poging om het Xhosa onder de knie te krijgen zijn geen echt succes. Daarom spreken we met elkaar in het Engels.”
Omdat Liesbeth nu van dichtbij geconfronteerd wordt met de armoede die de familie van haar vriend kent, besloot ze de handen uit de mouwen te steken.
“De mama van Lingusa staat na het overlijden van haar man, alleen in voor de opvoeding van haar twee zonen. Op de koop toe heeft ze zich net ontfermd over twee kleutertjes die door hun ouders achtergelaten zijn om in Kaapstad te gaan werken, waardoor ze de eindjes niet meer aan elkaar kan knopen. Water en elektriciteit zijn afgesloten en om rond te komen moet ze lenen bij ‘loansharks’ die torenhoge intresten aanrekenen.”
In eerste instantie had Liesbeth zelf al wat geld opgestuurd, maar samen met haar mama rijpte het idee om een eetfestijn te organiseren om zo wat extra financiële middelen over te maken.
“Mijn vriend heeft het moeilijk met het initiatief omdat hij niet wil bedelen, anderzijds is het geld heel welkom.” Op 6 juli trekt Liesbeth terug naar Zuid-Afrika om het geld te overhandigen. Het wordt ook de eerste kennismaking met de moeder van Lingusa.
“Dit eetfestijn is iets eenmalig. Eind dit jaar studeert Lingusa af en als we er in slagen dat hij bij mij komt wonen en werk vindt, kan hij een deel van zijn inkomen opsturen.”