Voor artikels over Erpe-Mere en Lede verwijzen we u voortaan graag door naar HLN.be

Petrus (90) en Firmin (90) speelden extreem links en rechts bak bij de allereerste Bambrugse voetbalBambrugge - Ballen trappen doen Petrus Janssens (90) uit Bambrugge en Firmin Van Den Bossche (90) uit De Pinte al een tijdje niet meer. Toch waren zij bij de allereerste voetballers van voetbalclub KRC Bambrugge. Die gaat dit jaar haar 70ste seizoen in. “In onze tijd ging het er helemaal anders aan toe”, vertellen ze.

Weinigen weten dat het voetbalveld van KRC Bambrugge niet altijd langs de Lindekouter te vinden was. “Kort na de oorlog begonnen we wat met de bal te spelen en zochten we een geschikt voetbalveld. Uiteindelijk kwamen we terecht op Feyters Meers, een weide langs de Dries richting Aaigem”, vertelt Janssens, beter gekend als Pé Paulier van de kippenslachterij langs de steenweg. Zonder aansluiting bij de bond voetbalden daar een 20-tal jongelui geregeld op hun ‘plein’.

In de vrachtwagen van de slager

Met z’n allen in de vrachtwagen van de plaatselijke slager ‘Vossen Jef’ staken ze geregeld de gemeentegrenzen – Bambrugge was toen nog een zelfstandige gemeente – over voor caféwedstrijden in Burst, Mere, Appelterre, Herzele en Sint-Antelinks. “Een ideale ontspanning en wat konden we in die periode anders doen dan werken”, vult Van Den Bossche aan. Na een tijdje verhuisden de voetballers naar de weide van Julien Fierens tegenover diens boerderij. In de week liet die er zijn koeien grazen. In het weekend speelde de allereerste voetbalploeg van Bambrugge op de plek waar vandaag nog altijd gespeeld wordt.
“Eerst moesten de koeienvlaaien van het veld gehaald worden"

“Eerst moesten de koeienvlaaien van het veld gehaald worden, maar door het plezier van het samenspelen was dat snel vergeten”, weten de gewezen spelers van extreem links en rechts bak nog. Grote winsten pakte Bambrugge toen overigens niet. “Zelf was ik maar een klein radertje in de ploeg. Vanop extreem links was het toen ook niet de bedoeling naar het doel te trappen. Daar hadden we onze spits voor en onze trainingen beperkten zich tot wat lopen en springen”, vertelt Janssens. Van Den Bossche werd meer gevolgd. “Om beter met links te kunnen trappen, moest ik op training mijn schoenen geregeld omgekeerd dragen. Echt makkelijk was dat niet.”

Vuile spelers

Vuil spelen had een andere betekenis. “Bij ons weten werden toen nog geen kaarten getrokken. Uitsluiten gebeurde heel uitzonderlijk, maar zonder kantine kon je ook nergens heen. Vuil spelen deden we vanachter op het plein. Daar was nog geen drainage waardoor het veld er steevast een slijkboel was.” Iets dat ook invloed had op het spel. Een voetbal weegt vandaag ongeveer 450 gram. Dat was vroeger iets meer. “We speelden met leren ballen, extreem duur in die tijd, en die absorbeerden het vocht waardoor we onze bal tegen het einde van de wedstrijd een paar kilogram woog en we die nauwelijks nog vooruit kregen.” Kracht en uithouding waren dan ook veel belangrijker dan techniek. “Winnen was natuurlijk het plezantste, maar meestal verloren we.”

Het comfort na de wedstrijd was in de eerste jaren beperkt. “Ons opfrissen deden we in een bassin koud water en als vergoeding kregen we een bierbonnetje bij verlies en twee bonnetjes bij winst. Dat gingen we nadien verteren bij onze voorzitter Frans Eeckhout die café hield aan de kerk. Omdat we uiteraard flink dorst hadden, hielden we – voorzitter incluis – al een eerste keer halt in het café hier op de Dries”, knipoogt Janssens. “Na de wedstrijd was het steeds heel plezant en werden er verschillende gedronken. In die periode ben ik een paar keer goed zat geweest”, herinnert Van Den Bossche zich nog.

Beide spelers stonden niet erg lang op de grasmat. Van Den Bossche volgde de liefde en verkaste naar De Pinte. Janssens belandde nog een poos in het bestuur. “Maar toen de kippenslachterij van mijn vader terug op volle toeren draaide, kon ik het niet langer combineren.” Supporter van geel-zwart is hij vandaag nog steeds. “Mijn zoon Paul en de zonen van mijn dochter traden in mijn voetsporen, maar door het ouder worden raak ik niet meer tot op de Lindekouter.” De resultaten van zijn Bambrugge volgen is gelukkig niet moeilijk. Met uitzicht op café De Fijnen, het enige resterende en dus huidige clubcafé, ziet hij meteen wat Bambrugge deed.

;