De taak van een gemeentesecretaris beschrijven, blijkt niet zo eenvoudig. Als hoogste ambtenaar heeft hij de leiding over al het gemeentepersoneel en is hij de spilfiguur tussen de werknemers en de politiek verkozen burgemeester en schepenen. “Men zegt vaak dat aan een gemeente niet gewerkt wordt, maar wie in een private firma honderd tot honderdvijftig personeelsleden stuurt is een hoge verantwoordelijke. Gelukkig heb ik nooit wakker gelegen van wat men denkt of zegt over ambtenaren”, klinkt het. Op zijn rol als politieke schakel kijkt Luc met een bijzonder goed gevoel terug.
“Na de fusie werd ik, onder andere omwille van politieke benoemingen die destijds wel nog courant waren en waar ik me hevig tegen verzet heb, pas in 1997 gemeentesecretaris van Erpe-Mere. Na de fusie van 1976 werd ik diensthoofd van financiën en personeel en in 1991 gemeenteontvanger. In de zestien laatste jaren als secretaris heb ik het geluk gehad dat het klikte met de burgemeesters die aan de macht waren. Eerst was dat Georges De Langhe (Open Vld), nadien Etienne Lepage (CD&V) en nu Hugo De Waele (CD&V).”
Dat politici soms anders redeneren omwille van politieke belangen, bleek nooit een obstakel. “Ik heb al die jaren vrijuit mijn mening kunnen zeggen net omdat men er geen rekening moest mee houden. Uiteindelijk nemen de politici de beslissingen en moest ik enkel toezien dat die correct, rechtsgeldig en gemotiveerd gebeurden.” Ruilen van plaats blijkt allesbehalve een wens. “Ik weet wat de meeste politici er voor doen en hoe dat weegt op hun sociaal leven. Ik zou echt niet in hun plaats willen staan.” Dat de job door de jaren heen steeds zwaarder werd, blijkt wel een vast gegeven.
“Enerzijds verwachten de inwoners meer en meer dat de gemeente hun taken doet. Wij krijgen geregeld telefoontjes van mensen die denken dat wij hun haag moeten scheren omdat die over het voetpad hangt. Anderzijds legt de administratie steeds zwaardere verplichtingen op, denken we maar aan de regelmatige vervangingen van de identiteitskaart, en worden steeds meer taken door de hogere overheid naar de gemeentebesturen doorgeschoven. De administratieve verplichtingen worden stilaan zo groot dat het nauwelijks meer leefbaar is.”
Het contrast met de beginjaren van Luc kan dan ook niet groter zijn. “Toen ik in 1972 startte als gemeentesecretaris van Bambrugge en Vlekkem was dat voor amper 1.600 en net geen 300 inwoners.” Het gemeentepersoneel kende ook een iets andere samenstelling. “Er was een halftijds gemeentesecretaris die het administratieve op zich nam, een champetter die er naast Bambrugge en Vlekkem ook nog Zonnegem bij nam en een werkman. In Bambrugge was er ook nog een poetsvrouw, maar in Vlekkem hoorde ook poetsen tot mijn takenpakket. Niet echt mijn sterkste kant”, lacht Luc. Toch kijkt hij met de meeste weemoed terug op die beginjaren.
“Zo een heel kleine gemeente gaf ook een unieke sfeer, maar misschien herinner ik me na al die jaren alleen de leuke zaken want eigenlijk was het toch ook hard werken. Je kon er voor niets terugvallen op personeel. Uitleg over een bouwvergunning, overlijdensaktes, huwelijken… ik moest het allemaal zelf doen. De eerste maanden was dat serieus slikken, want alles was volledig nieuw.” Na een carrière van 41 jaar kijkt Luc wel met een tevreden blik achterom. “Ik heb eigenlijk één van de meest charmante jobs gehad. Zodra ik thuis buiten kwam, stond ik met mijn voeten in mijn dagelijks werk. Ik was eigenlijk ook ganse dagen bezig voor de mensen en het is een geweldig gevoel te weten voor wie en wat je werkt. Ik heb mijn job dan ook altijd graag gedaan. De resultaten kwamen misschien niet altijd even snel, maar ze waren wel steeds duidelijk zichtbaar.”
Vervelen zal Luc zich echter niet doen. “Ik blijf aan de slag voor de Gezinsbond van Burst, maar zal voortaan eindelijk tijd hebben om in alle rust de krant te lezen. Verder heb ik me voorgenomen meer te gaan wandelen en fietsen.” Tot het zo ver is, zit uitbollen er nog niet echt in. “Het blijft bijzonder druk, maar vanaf september loopt mijn opvolger Bruno Van Maldegem mee zodat hij voldoende ingewerkt is tegen het moment dat ik de deur definitief achter me dichttrek.”