Uit persoonlijke interesse is Joeri Van Herreweghe al jaren met het weer bezig. “Op internet zijn tal van radarbeelden en voorspellingsmodellen te vinden waaruit je heel wat kan leren. Zo raakte ik danig gefascineerd door onweer, maar ook gewoon het voorspellen van plaatselijke hagelbuien leerde me wanneer ik mijn wagen best onder de brug van de autosnelweg kon gaan parkeren”, vertelt hij. “Er wordt over het weer veel verteld, maar eigenlijk wordt het pas echt interessant wanneer je er wetenschap op toepast.” Vanuit die invalshoek trok de man voor zijn afstudeerproject aan de VUB zijn stoute schoenen aan om bij het KMI te gaan luisteren of er niets kon gedaan worden rond windschade.
“Men reageerde daar enorm enthousiast.” Samen met Maarten Reyniers van het KMI en professoren Dooms en Schelkens van de VUB, mocht Joeri daardoor zijn zelfgekozen thesisonderwerp uitwerken. “Windschade is de laatste jaren natuurlijk wel ‘hot’ geworden na de ramp op Pukkelpop. De computermodellen gaven wel een indicatie voor mogelijk zwaar onweer, maar het was onmogelijk om te voorspellen waar eventuele valwinden precies zouden optreden." Met zijn studie richtte Joeri zich echter niet op valwinden, maar wel op windhozen. "In Amerika, waar die frequenter zijn en vaak uitgroeien tot tornado’s, worden die veelvuldig bestudeerd maar hier in België is het onderzoek naar gevaarlijk onweer eerder beperkt. Om die reden ben ik dan maar zelf stormjager geworden", klinkt het.
Niet dat Joeri daadwerkelijk op jacht ging. Zijn taken speelden zich hoofdzakelijk af achter computerschermen. “Tot nu toe was het bijna onmogelijk om de plaatselijke draaiende bewegingen van de lucht, de eigenlijke windhoos dus, te detecteren op radarbeelden. Vaak is die beweging of afwijking op de radar zo klein dat ze volledig gemaskeerd wordt door het onweerfront. Daarom bedachten we een manier om de grote beweging op de radar te neutraliseren zodat de windhoos wel kan gezien worden.” Nog tijdens de thesisstudie kon die werkwijze in de praktijk getest worden.
“Op 5 februari kregen we hier vlakbij spijtig genoeg een prachtig praktijkvoorbeeld. Twee afzonderlijke supercellen zorgden voor twee enorme windhozen die lelijk huis hielden in Meulebeke en Oosterzele. De schade was niet te overzien. Door toepassing van ons model konden we nadien de windhozen inderdaad opmerken. Toch blijft het interpreteren van de radarbeelden, ook na de verbetering die we aanbrachten, heel moeilijk.” Voorspellen blijkt bovendien zo goed als onmogelijk.
“Dergelijke fenomenen zijn niet voorspelbaar. Wat wel kan is dat een windhoos op de radar opgemerkt wordt vooraleer de slurf de grond raakt. Ook de beweging en richting van een windhoos kan door dit computermodel gedetecteerd worden, waardoor mogelijk accurater waarschuwen mogelijk is.” Het computermodel oogst dan ook heel wat lof bij het KMI en de universiteit. Joeri slaagde met grote onderscheiding. “Nu is het wachten tot het KMI ons model perfectioneert en in gebruik neemt. Misschien kan ik daar als net afstudeerde computerwetenschapper nog wel bij helpen”, lacht de man.